SUURA
Stuve
Suura is een akoestisch kwartet dat is opgericht door Nicolas Van Belle. Geruime tijd
tast Suura de grenzen af van improvisatie, vrije improvisatie, klank, stilte en akoestische
weerkaatsingen.

Datum
- za 20 mei 2023, 20:00–21:30 Tickets
Prijzen
- kassa: € 12,00
- Voorverkoop: € 10,00
Locatie
Lijsterbessenbomenlaan 6
1950 Kraainem
Over Suura
Als band zijn ze door de jaren heen bezig geweest met het ontwikkelen van hun groepssound. Tijdens dit traject werden ze onder andere bijgestaan door Brice Soniano, Joachim Badenhorst, Bert Cools en Frederik Leroux. Hoogtepunten waar Suura heeft mogen spelen waren: Gent Jazz, Leuven Jazz, KAAP, Footprints, Citadelic, De Rore festival, Soundtrack, ea...
Ondertussen heeft Suura twee albums uitgebracht, één studio ‘Luwte’ en één live ‘Live at de koer’, en wordt de derde plaat ‘Stuve’ verwacht in mei 2023.
Over 'Stuve'
Het album ‘Stuve’ bevat elf originele nummers geschreven door Emanuel Van Mieghem en Nicolas Van Belle. De opnames zijn live opgenomen tijdens de residentie van Suura in KC Nona, Mechelen in november 2022. Binnen elk nummer ging Suura selectief opzoek naar de meest aansluitende klankstructuur. Hierdoor kan je een resem aan diverse klanken en instrumenten horen, verschillend per compositie. De ideologie achter ‘Stuve’ is het opwaaien van zand (klank) dat zich verspreidt door de lucht (geluidsgolven). Doordat dit de muzikale structuur fragmenteert krijgt de muziek meer korrel die uitgesponnen klinkt maar eveneens vanop afstand het algemene beeld herkenbaar houdt. In het verlengde hiervan ging Suura een samenwerking met Joe Talia aan om één nummer verder vorm te
geven door middel van elektronica.
Het artwork en design werd door Broos Stoffels ontworpen, die de ideologie van ‘Stuve’ capteerde in het visueel resultaat.

Credits
• Benjamin Hermans: Alto & bariton saxophoon, bass clarinet
• Stan Maris: Accordion, effecten
• Nicolas Van Belle: Gitaar, bouzouki, effects, stem & compositie
• Emanuel Van Mieghem: Dubbele Bas & compositie
Special feature Joe Talia on ‘Drevelnis’